In openbare zitting vergaderd;
Gelet op artikel 170, §4, van de Grondwet;
Overwegende dat de financiële toestand van de gemeente de invoering vergt van alle rendabele belastingen;
Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en wijzigingen;
Gelet op artikel 4, §1, eerste lid, 1° van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsitutatie met betrekking tot de volksgezondheid;
Gelet op het ministerieel besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken;
Overwegende dat heel wat ondernemers op het grondgebied kampen met zware omzetverliezen door de quarantainemaatregelen;
Gelet op het gemeentelijk overleg inzake lokale steunmaatregelen coronavirus COVID-19;
Overwegende dat met dit besluit de gemeente tegemoet komt aan de oproep van de Vlaamse regering om de lokale belastingreglementen te herzien opdat de belastingplichtigen op het grondgebied minder belastingen moeten betalen op activiteiten waarop ze door de crisis financieel al zwaar inleveren;
Overwegende dat de financiën van de gemeente de minderontvangsten door een verlaging van de belasting per perceel voor de periode van 1 januari 2020 tot en met december 2020 kunnen opvangen;
Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 9 december 2019 waarbij voor een periode eindigend op 31 december 2025 een gemeentebelasting werd ingevoerd op de terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven;
Gelet op de aanpassing in artikel 3: voor de periode van 01 januari 2020 tot 31 december 2020 wordt de belasting teruggebracht van 240 euro per perceel tot 228 euro per perceel
Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017;
Op voorstel van het schepencollege;
Met ingang van 01 januari 2020 en voor een periode eindigend op 31 december 2025, wordt er een jaarlijkse belasting gevorderd van de uitbaters van terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven.
De belasting wordt geheven per perceel dat kan aangewend worden voor de plaatsing van tenten, kampeerwagens en caravans.
De belasting bedraagt :
- 228,00 euro per perceel voor de periode van 01 januari 2020 tot en met 31 december 2020
- 240,00 euro per perceel voor de periode van 01 januari 2021 tot en met 31 december 2025
De belasting is verschuldigd door de exploitant van het kampeerterrein.
De uitbaters van terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven zijn ertoe gehouden jaarlijks op 30 april, aan het gemeentebestuur aangifte te doen van het aantal percelen op het terrein.
De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar wordt verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
Bij gebreke van een aangifte op de gestelde datum, of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd conform de procedure voorzien in artikel 7 van het decreet van 30 mei 2008.
Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar, te rekenen vanaf 1 januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.
De overeenkomstig artikel 6 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd als volgt:
- 10 % bij een eerste overtreding;
- 40 %, 70% en 100% bij respectievelijk een tweede, derde en vierde overtreding, met dien verstande dat een correcte aangifte gedurende twee opeenvolgende jaren de goede trouw in hoofde van de belastingplichtige volledig herstelt.
Vanaf de vijfde opeenvolgende overtreding zal de belastingverhoging 200% van de ambtelijk in te kohieren belasting bedragen.
De verhoging wordt afzonderlijk in het kohier en op het aanslagbiljet vermeld, afgezien van het feit of het om één of meerdere overtredingen per aanslagjaar gaat.
De vestiging en invordering van de belastingen en ook de behandeling van geschillen hierover gebeuren volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en wijzigingen en het uitvoeringsbesluit terzake.
Het aanrekenen aan en de betaling van de belasting door de uitbater mag door deze laatste niet aanzien worden als een impliciet toekennen van een uitbatingsvergunning en ontslaat hem geenszins van zijn verplichtingen ten overstaan van andere wettelijke beschikkingen.
Het reglement zal worden bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286, §1, 1° en 287 van het Decreet Lokaal Bestuur.
Met ingang van heden wordt de beslissing van 9 december 2019 houdende gemeentebelasting op de terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven opgeheven.