In openbare zitting vergaderd;
Overwegende dat de financiële toestand van de gemeente de invoering vergt van alle rendabele belastingen;
Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en wijzigingen;
Gelet op artikel 4, §1, eerste lid, 1° van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid;
Gelet op het besluit van de burgemeester van 12 maart 2020 om alle niet noodzakelijke indoorevenementen niet te laten doorgaan; in het bijzonder artikel 3;
Overwegende dat ondernemers op het grondgebied kampen met zware omzetverliezen door de quarantainemaatregelen en bovengenoemde beslissing;
Gelet op het gemeentelijk overleg inzake lokale steunmaatregelen coronavirus COVID-19, inzonderheid het fractieoverleg d.d. 17 mei 2021;
Overwegende dat met dit besluit de gemeente tegemoet komt aan de oproep van de Vlaamse regering om de lokale belastingreglementen te herzien opdat de belastingplichtigen op het grondgebied minder belastingen moeten betalen op activiteiten waarop ze door de crisis financieel al zwaar inleveren;
Gelet op het besluit van de burgemeester van 21 september 2021 tot intrekking van het besluit van 12 maart 2020 met ingang van 1 oktober 2021;
Overwegende dat de financiën van de gemeente - naast de reeds toegestane vermindering voor de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020 - de minderontvangsten door een verlaging van de belasting per privé - club voor de periode van 1 januari 2021 tot en met december 2021 kunnen opvangen;
Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 16 november 2020 waarbij voor een periode eindigend op 31 december 2025 een gemeentebelasting werd ingevoerd op privé – clubs;
Gelet op de aanpassing in artikel 1: voor de periode van 01 januari 2021 tot 31 december 2021 wordt de belasting teruggebracht van 2.000 euro per privé - club tot 500 euro per privé - club ;
Op voorstel van het schepencollege;
Gelet op artikel 170, ยง4, van de Grondwet;
Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017;
Met ingang van 01 januari 2020 en voor een periode eindigend op 31 december 2025 wordt er ten bate van de gemeente een jaarlijkse belasting geheven op iedere onderneming, club of vereniging, hoe ook genaamd, waarvan de toegang tot de lokalen, waarin de bijeenkomsten op gestelde dagen plaats hebben en waar dranken getapt of gesleten worden tegen betaling onder welke vorm ook, niet publiek is en onderworpen aan het vervullen van zekere formaliteiten of voorbehouden aan bepaalde personen.
Dergelijke club of vereniging wordt hierna in het reglement aangewezen onder de benaming privé – club. Worden door dezelfde personen of persoon meerdere “privé – clubs” uitgebaat op verschillende plaatsen in de gemeente, dan is de belasting verschuldigd voor elk van deze plaatsen.
De belasting bedraagt :
De belasting is verschuldigd door de uitbater van de privé – club. Wordt de private club evenwel door een zetbaas of een andere aangestelde voor rekening van een derde persoon gedreven dan komt de belasting ten laste van de opdrachtgever. De uitbater moet in dit geval het bewijs leveren dat hij de private club voor rekening van derden drijft.
Voor het geval van uitbating bij lasthebbing is de opdrachtgever ertoe gehouden ingeval van verandering van zetbaas of aangestelde, hiervan aangifte te doen bij het college van burgemeester en schepenen vooraleer de nieuwe zetbaas of aangestelde in dienst treedt.
De belastingplichtigen bedoeld onder artikel 2 zijn ertoe gehouden jaarlijks voor 30 april, bij het college van burgemeester en schepenen schriftelijk aangifte te doen van het bestaan van de privé – club.
Zij zullen bewijs voorleggen van hun bekwaamheid tot aangifte.
Wordt één dezer personen vervangen dan moet hiervan onmiddellijk aangifte gedaan worden door de nieuw – optredende. De vervanging ontslaat evenwel niet de oorspronkelijke aangevers van de bestaande belastingsschuld.
De privé – clubs opgericht in de loop van een bepaald aanslagjaar moeten schriftelijk aangegeven worden binnen de acht dagen na het in werking treden ervan.
De belasting is ondeelbaar, d.w.z. dat de volledige belasting verschuldigd is om het even op welke datum van een bepaald aanslagjaar de privé – club opgericht wordt of in werking treedt op het grondgebied van de gemeente. Geen ontlasting of vermindering van belasting wordt verleend wegens staking van de activiteiten van de privé – club in de loop van een aanslagjaar, om welke reden het ook weze. In geval van overname van een bestaande privé – club in de loop van het aanslagjaar, is de belasting opnieuw in haar geheel verschuldigd door de nieuwe exploitant, terwijl de belasting, gesteld op de oude uitbater, in haar geheel behouden blijft.
Bij gebreke van een aangifte op de gestelde datum, of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd conform de procedure voorzien in artikel 7 van het decreet van 30 mei 2008.
Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar, te rekenen vanaf 1 januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.
De overeenkomstig artikel 5 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd als volgt:
- 10 % bij een eerste overtreding;
- 40 %, 70% en 100% bij respectievelijk een tweede, derde en vierde overtreding, met dien verstande dat een correcte aangifte gedurende twee opeenvolgende jaren de goede trouw in hoofde van de belastingplichtige volledig herstelt.
Vanaf de vijfde opeenvolgende overtreding zal de belastingverhoging 200% van de ambtelijk in te kohieren belasting bedragen.
De verhoging wordt afzonderlijk in het kohier en op het aanslagbiljet vermeld, afgezien van het feit of het om één of meerdere overtredingen per aanslagjaar gaat.
Deze belasting wordt door middel van een kohier ingevorderd.
Bedoeld belastingkohier wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard ten laatste op 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar door het college van burgemeester en schepenen.
De vestiging en invordering van de belastingen en ook de behandeling van geschillen hierover gebeuren volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en wijzigingen en het uitvoeringsbesluit terzake.
Het reglement zal worden bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286, §1, 1° en 287 van het Decreet Lokaal Bestuur.
Met ingang van heden wordt de beslissing van 16 november 2020 houdende belasting op private clubs opgeheven.