Gelet op het decreet houdende de Vlaamse Wooncode van 15 juli 1997, zoals gewijzigd;
Gelet op het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, zoals gewijzigd,;
Gelet op het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 16 november 2018 over het lokaal woonbeleid, inzonderheid artikel 5, 7 en 14;
Gelet op de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
Overwegende dat de relevante Vlaamse woonregelgeving vanaf 1 januari 2021 wordt gecoördineerd in een ‘Vlaamse Codex Wonen’ en een globaal ‘besluit tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen’; Dat het voor de regelgeving inzake leegstand enkel om een tekstuele coördinatie gaat en niet om een inhoudelijke wijziging; Dat het bestaande reglement van 27 maart 2017 inzake het leegstandsregister van gebouwen en woningen wordt aangepast aan de gecoördineerde tekst;
Overwegende dat de gemeente een register van leegstaande gebouwen en woningen kan bijhouden op grond van artikel 2.9. Vlaamse Codex Wonen;
Overwegende dat de gemeente op grond van boek 2, deel 2 besluit tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen ook de verplichting heeft om een leegstandsregister bij te houden, aangezien zij aangesloten is bij een intergemeentelijk samenwerkingsverband ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid (Kempens Woonplatform);
Overwegende dat het leegstandregister een nuttig monitoringsinstrument is ten einde de langdurige leegstand van gebouwen en woningen in kaart te brengen;
Overwegende dat boek 2, deel 2, titel 3 Vlaamse Codex Wonen het decretale kader voor het leegstandregister bepaalt; Dat een gemeentelijke verordening daarnaast nadere materiele en procedurele regelen kan bepalen;
Overwegende dat een gemeentelijke verordening de functies kan omschrijven die een effectief en niet- occasioneel gebruik van de woning met zich meebrengen; Dat de gemeente deze niet heeft omschreven in onderhavig reglement; Dat dit tot gevolg heeft dat om de kwalificatie als ‘leegstaand’ te verhinderen, een woning in principe dient aangewend te worden in overeenstemming met de woonfunctie;
Overwegende dat de door het college van burgemeester en schepenen met de opsporing van leegstaande gebouwen en woningen belaste personeelsleden de onderzoeks-, controle- en vaststellingsbevoegdheden bezitten, vermeld in artikel 6 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen;
Overwegende dat de gemeentelijke administratie de leegstand van een gebouw of een woning beoordeelt aan de hand van de indicaties die in dit reglement vastgelegd zijn;
De gemeenteraad keurt het hieraan gehechte gemeentereglement inzake het leegstandsregister van gebouwen en woningen goed.